Een levendige ontdekkingstocht op de Westmaneilanden
Voor de zuidkust van IJsland, net buiten het ruige vasteland, ligt een archipel vol karakter: de Westmaneilanden. De grootste en enige permanent bewoonde hiervan, Heimaey, telt ongeveer 4.500 inwoners en heeft een diepgewortelde band met de zee – een traditie die al begon bij de eerste bewoners, waaronder Ierse slaven. Vandaag is het nog steeds de drukste vissershaven van IJsland, een levendig centrum van activiteit, natuur én geschiedenis.
Wanneer u de perfect gevormde, natuurlijke haven van Heimaey verlaat, wordt u begroet door steile kliffen vol leven. Hier huizen duizenden zeevogels: papegaaiduikers met hun kleurrijke snavels, elegante noordse stormvogels en statige zeekoeten. Deze vogels – en hun eieren – zijn van oudsher van groot belang voor de eilandgemeenschap.
U passeert vervolgens de Sprangan-kliffen, waar jonge eilanders een adembenemende lokale traditie in de praktijk brengen: touwzwaaien. Ooit ontstaan als manier om eieren te verzamelen van moeilijk bereikbare richels, is het nu een unieke sport. Jongens leren al op jonge leeftijd van richel naar richel te springen, gezekerd aan een touw dat bovenop de klif wordt vastgehouden door een 'ankerman'. Spectaculair én zenuwslopend om te zien.
Dieper het eiland in komt u bij de groene Herjólfsdalur-vallei, waar archeologen in de jaren zeventig resten vonden van 9e-eeuwse boerderijen. Ter ere van dit verleden bouwden de inwoners een reconstructie van een oud boerenerf – een tastbare herinnering aan het landelijke IJsland van vroeger. Tegenwoordig is de vallei ook een populaire plek voor festivals en… een potje golf.
Langs de westkust krijgt u uitzicht op de kleinere eilanden van de archipel. De jongste, Surtsey, werd pas in 1963 geboren tijdens een onderzeese vulkaanuitbarsting – een waar natuurwonder. Verderop ligt Stórhöfði, een uitkijkpunt met panorama’s over de oceaan en het vasteland. Bij helder weer zijn zelfs de gletsjers zichtbaar, waaronder de beruchte Eyjafjallajökull, die in 2010 het luchtverkeer lamlegde. In de lente en vroege zomer vindt u hier ook de grootste papegaaiduikerkolonie van Heimaey.
Op de terugweg wandelt u letterlijk tussen vuur en geloof: aan de ene kant de oude vulkaan Helgafell (de "heilige berg"), aan de andere kant Eldfell – de vuurberg die in 1973 uitbarstte en de hele bevolking dwong te vluchten naar het vasteland. Vandaag kijkt u uit over de oude stad vanaf een indrukwekkend uitzichtpunt vlak bij de krater.
Wie over het lavaveld loopt, komt langs een bijzonder monument: de houten kerk van Skansinn, geschonken door Noorwegen ter ere van 1000 jaar christendom in IJsland. Hier versmelten natuur, religie en geschiedenis op ontroerende wijze.
Tot slot keert u terug naar de stad, waar u langs ruïnes van huizen loopt die deels onder de lava verdwenen zijn. Via de hoofdstraten vindt u uw weg terug naar de haven – het kloppend hart van Heimaey, waar natuur, cultuur en avontuur samenkomen.